Net als de schrijver maakte Bart Keizer geen flitsende start. Op zijn 22ste moest hij trouwen en begon een paar jaar later, omdat hij niets anders wist te bedenken, een café. Zeven jaar later sloot hij waggelend van de drank en schulden de deuren van het etablissement. Vol enthousiasme stortte hij zich daarna met behoud van uitkering in de kunstenaarswereld. En tenslotte besloot hij op zijn vijftigste dan toch nog te proberen iets van zijn leven te maken: hij ging studeren. Na vier jaar studie werd hij per ongeluk aangenomen op een middelbare school. Op dat moment begint het boek.