Stadsgeschiedenissen kunnen op verschillende manieren worden geschreven. De voor de hand liggende methode is de zogenaamde biografische methode, waarbij alle feiten en jaartallen op een rij worden gezet. Voor de geschiedschrijving van Vlissingen was volgens de schrijver, Peter van Druenen, een dergelijke aanpak volstrekt ontoereikend. Natuurlijk, het is noodzakelijk dat het hele verhaal, van begin tot eind, overzichtelijk in kaart wordt gebracht, inclusief de verbanden met de nationale en internationale geschiedenis. Maar Van Druenen wilde meer: antwoorden op vragen. Bijvoorbeeld op de vraag waarom een zo gunstig gelegen havenstad nooit echt heeft kunnen groeien. Of op de vraag waarom de economie en de samenstelling van de beroepsbevolking altijd zo eenzijdig zijn gebleven. Waarom heeft Vlissingen nooit een vuist kunnen maken tegen concurrerende steden als Middelburg, Antwerpen en Rotterdam? En dat terwijl juist de Vlissingers bekend stonden om hun vechtersmentaliteit. Of was die mentaliteit alleen geschikt voor het fysieke gevecht en niet voor het tactische, strategische of diplomatieke? Om deze vragen en tal van andere op een adequate manier te kunnen beantwoorden, heeft de auteur ervoor gekozen de geschiedenis van Vlissingen op drie verschillende, maar met elkaar samenhangende manieren te vertellen: (1) als opeenvolging van de drie stadstypen: Vissersstad, Kapersstad en Arbeidersstad, (2) als chronologisch verhaal en (3) als havenstad waar tussen 1315 en 2015 de haven negen keer werd uitgebreid en het totaal van de kades groeide van 1 kilometer in 1315 naar 38 kilometer nu.
Over de auteur
Peter van Druenen (Vlissingen 1952) studeerde geschiedenis in Rotterdam en schreef in de jaren tachtig een 12-tal bedrijfs- en branchegeschiedenissen, waaronder de geschiedenis van de zuivelcoöperatie in Nederland. Tussen 1986 en 2011 richtte hij een aantal ondernemingen op (uitgeverij en internet) en publiceerde hij over digitaal uitgeven. De afgelopen drie jaar heeft hij gewerkt aan de stadsgeschiedenis van Vlissingen. Hij bereidt momenteel een proefschrift voor over arbeidsmigratie van Vlaanderen en Brabant naar Zeeland in de tweede helft van de 16e eeuw.