De periode tussen beide wereldoorlogen, het interbellum, kenmerkt zich door uitersten: de Roaring Twenties waarin toenemende welvaart, vooruitgang en verandering, de opkomst van de auto en de vliegtuigindustrie, de bioscoop en de radio centraal stonden, werden opgevolgd door de sombere jaren dertig waarin een huiver voor het nieuwe ontstond en spanningen toenamen, ook tussen landen. Het nazisme en fascisme kwamen op. In deze periode leerden Anthony Fokker en Albert Plesman elkaar kennen. Hoewel ze totaal van elkaar verschilden, vonden zij elkaar in een onstuitbare drang naar grootse en weidse horizonten. Samen slaagden zij erin om Nederland tussen 1919 en 1939 tot een belangrijke speler te maken op het wereldtoneel van de luchtvaart. Amsterdam, 1938. De Amsterdamse journalist Bart Polak krijgt te horen dat zijn biografie over luchtvaartpionier Anthony Fokker nooit het levenslicht zal zien, omdat zijn hoofdpersoon en opdrachtgever de samenwerking heeft opgezegd. Maar Polak wil helderheid verkrijgen over de pijnlijke zaken uit het verleden van Fokker. Wat heeft deze man te verbergen? Polak besluit zijn onderzoek uit te breiden naar Albert Plesman, de andere luchtvaartpionier en goede bekende van Fokker. Hij ontdekt hoe gecompliceerd de relatie was tussen deze twee ‘vliegende Hollanders’. .