De Anasazi vestigden een rijk dat daarna In Noord-Amerika niet meer geëvenaard zou worden. Ze hadden meesterlijke astronomen, handelaren en architecten. hun Grote Huizen waren wel vijf verdiepingen hoog en telden honderden vertrekken. Op het hoogtepunt van deze beschaving sloeg het noodlot toe, toen ze zichzelf van binnenuit begon te vernietigen. Tegen deze achtergrond ontdekt het opperhoofd, de Gezegende Zon, dat zijn vrouw veertien zomers geleden het kind van een andere man ter wereld heeft gebracht. Om dit kind tegen zijn wraak te beschermen, verborg ze het meisje in een afgelegen dorp, ver weg in het zuiden. De Gezegende Zon weet niet wie de jonge vrouw is, of hoe ze er uitziet, maar hij wil haar gedood hebben. Wanneer het dorp wordt aangevallen vlucht het meisje, Maïsglans, voor haar leven, en stuit dan op een nieuwsgierige jongeman die in aanraking probeert te komen met de zielen van de thlatsima's, de goden. Samen zetten ze zich aan de hachelijke taak lang genoeg in leven te blijven om de ware identiteit van Maïsglans te achterhalen. Daarbij worden ze nagejaagd door de wanhopige moordenaar, die bereid is het gehele rijk van de Anasazi te vernietigen om Maïsglans in handen te krijgen en zijn taak te volbrengen.