Op een dag vindt hij een heel klein baby’tje in een eikelwiegje, en ’s avonds staan er drie kleine wezentjes voor het raam. Het zijn Hobs, en ze willen de baby terug. In ruil voor Wieks goede zorg helpen ze hem te ontsnappen uit het weeshuis.
Wiek went algauw aan het bosleven en leert snel van de natuurminnende Hobs. Voor het eerst van zijn leven heeft hij een familie. Maar er is iets vreemds gaande in het bos: andere Hob-volken verdwijnen en er is een reusachtig monster gezien. Kan Wiek de Hobs helpen én tegelijkertijd de andere kinderen uit de handen van Ma Boeman redden?