Polleke gaat met Mimoen, al twee jaar. Maar nu mag het niet meer van zijn ouders. Mimoen moet later namelijk met een Marokkaans meisje trouwen. Natuurlijk vindt Polleke dat hartstikke stom.
Pollekes moeder heeft het ook niet gemakkelijk. Met Pollekes vader die verslaafd is. En met Pollekes meester die met haar wil trouwen. De arme Polleke weet zich soms geen raad met die mensen.
Gelukkig heeft ze opa en oma op de boerderij. En het kalfje dat naar haar is genoemd. Bij opa en oma leert ze bidden, ook al is ze niks van haar geloof. Bidden kan ze goed, vooral als ze aan Mimoen denkt.