De titel van deze bundel komt uit een artikel dat Vestdijk schreef over de dichter Leo Vroman en zijn voordrachtskunsten. In het optreden van de experimentele dichters huist een explosief karakter, zo vond Vestdijk, en hij breidt dit idee uit tot elke andere vorm van poëzie.`Buiten alle chronologie om, zo schrijft hij in zijn voorwoord, `blijkt het explosieve dan aan iedere poëzie eigen te zijn, die door vitaliteit, nonconformisme, fantastiek, taalvernieuwing, onretorische inslag, de trekken aanneemt van het revolutionaire. Dichters, die naar zo n uitbarsting toeschrijven, bevinden zich vóór, die de revolutie overleven en gaan organiseren ná de explosie, en weer anderen staan er midden in. Vanuit dit stimulerende gezichtspunt onderwerpt Vestdijk een groot aantal Nederlandse dichters aan een grondige beschouwing, onder wie Paul Rodenko, Hendrik de Vries, Gerrit Achterberg, Chr.J. van Geel, M. Mok, A. Roland Holst, Ida Gerhardt en Wilfred Smit.