Haar broek en jas zaten onder de modder maar ze klauterde verbeten verder. De tranen stroomden uit haar ogen, maar ze deed geen moeite om haar gezicht af te vegen. Ze probeerde alleen maar aan haar voeten te denken, dat ze de ene voor de andere moest zetten, en aan het ogenblik waarop ze zou kunnen gaan liggen en haar ogen sluiten. Het kon haar geen barst schelen waar. Zolang ze maar droog lag en er eindelijk een einde zou komen aan deze ellendige tocht. Toen ze vuil en met geschaafde handen de top van de eerste heuvel bereikte, keerde het lawaai van de wind en de zee met een klap terug. (fragment)
Mijn boeken zijn niet als hamburgers: snel verteerd en slecht voor de gezondheid. Ik wil dat ze even op de maag liggen, zodat de lezer erover kan nadenken. (Luc Hanegreefs)