De ontmoeting tussen Leo en Judith leidt tot een bijna symbiotische liefde – onverwacht, gezien hun totaal verschillende achtergrond. Vijfentwintig jaar lang kwam daar niets of niemand tussen. Tot de alzheimer zijn verwoestende werk kwam doen.
Zowel Leo als Judith valt ten prooi aan grote verwarring. Leo’s verleden dreigt radicaal te worden uitgegumd, terwijl Judith probeert hun gezamenlijke leven aan de vergetelheid te ontrukken en haar eigen toekomst opnieuw in te vullen en vorm te geven. Met de moed der wanhoop en een flinke dosis zelfspot probeert ze het hoofd boven water te houden. Aan de hand van Leo’s verhalen over zijn jeugd en van haar eigen herinneringen probeert ze de steeds vager wordende foto van Leo’s leven weer wat diepte te geven en daarmee een basis te leggen om door te kunnen gaan.