De roman speelt zich af in de negentiende eeuw in de Nederlandse kolonie Suriname. Deze voorouderpijn heeft Tirza Drisi wel degelijk gevoeld toen ze in de jungle op restanten van een rietpersmachine stond die half in de modder was weggezakt. Haar voorouders hebben haar gevraagd hun verhaal op papier te zetten. Het is een verhaal over macht in een koloniaal systeem, maar ook een verhaal over de liefde. De liefde van een moeder voor haar kinderen en liefde tussen man en vrouw.