Hugo Koolschijn is zesentwintig als zijn toneelcarrière aanvangt. In zijn zware, bevindelijke kring, bestierd door de illustere ‘dominee P’ die eerder al in Knielen op een bed violen figureerde, was een keuze voor het theater allerminst vanzelfsprekend. ‘Leerlingen met jouw achtergrond zijn de moeilijkste,’ had de directeur van de toneelschool gewaarschuwd, ‘ze hebben één voordeel, een innerlijk leven.’ Dat innerlijk leven bleek niet alleen een voordeel. De angstaanjagende voorstellingen die hij zich als kind eigen had gemaakt bleven Koolschijn nog lang hinderen.
Hij doet in Voorstellingen verslag van zijn toneelleven, dat bij Toneelgroep Amsterdam, tegenwoordig Internationaal Theater Amsterdam, nog steeds voortduurt. Het boek is een cultuurgeschiedenis en tegelijkertijd een eerbetoon aan een paar bijzondere vrienden, onder wie de legendarische Ramses, die zijn neergang even vorstelijk beleefde als zijn glorie.