Twee broers groeien op op een Oostenrijkse boerderij, waar koeien nog met de hand gemolken worden. Alexander ontvlucht die door in het leger te gaan. Als hij na een affaire trouwt met de vrouw van een overleden meerdere besluit hij zich weer in een landelijke omgeving te vestigen. Jakob, de jongste probeert met zijn vijftien jaren het bedrijf draaiend te houden, maar zijn vader verkoopt stuk voor stuk alle grond en vee om te beleggen in dubieuze projecten. Hij vlucht in een liefdeloze relatie met een meisje dat een kind heeft van zijn vriend. Als die vriend zelfmoord pleegt, gaan de geruchten dat Jakob daar schuldig aan is en keert hij beschadigd terug naar zijn ouderlijk huis.