Geen woord zo vrij als vrij
Het weert wat men verbiedt
Smetvrij, vetvrij. Kogelvrij
Maar wat is dan ‘gastvrij’?
(Ontdaan van vreemdelingenwaan?)
En vogelvrij: een doel, een straf?
Of een verzuchting op een graf?
Hier ligt hij: Eindelijk vrij.
Vrijheid is kwetsbaar en niet vanzelfsprekend en daarom moet zij gevierd worden. Nederland doet dat op 5 mei, België op 11 november. De Poëzieweek viert de vrijheid 31 januari t/m 6 februari 2019. Vrijheid gaat over vrij zijn van bezetters maar ook over je vrij voelen als individu. En hier vrij over kunnen denken. Binnen de filosofie bevraagt men niet voor niets of de vrije wil wel bestaat. In hoeverre kan iemand werkelijke vrijheid aan? In de liefde willen we vrij kunnen kiezen en vervolgens willen de meesten juist weer niet (te) vrij zijn, eerder gebonden en trouw aan die ene, beklonken met een rite en een ring, verbonden met elkaar tot de dood. Onze levensovertuiging kunnen we vrij belijden maar waar gaat deze vrijheid over in onvrijheid voor anderen? Dat geldt ook voor de vrijheid van meningsuiting.
Poëzie is bij uitstek het genre om al deze vormen van vrijheid te bezingen. In een gedicht is alles mogelijk. Een dichter kan in zijn gedachten en gedichten zijn wie hij wil zijn en zijn verbeelding laten spreken. Hij kan voor altijd op vakantie gaan of de minnaar zijn van zijn/haar muze. De woorden van de dichter krijgen een andere betekenis, vervormen zich tot beelden, komen tezamen met elkaar en vervliegen weer of nestelen zich als een compositie in de lezer, tot jaren later. In een gedicht zijn alle gedachten vrij. Oorlogen worden beëindigd, dictaturen omvergeworpen. Niemand meer honger, iedereen een thuis. De liefde heeft haar lied, de dichter staat op de barricaden of verwoordt een serenade, de pen als wapen voor de vrijheid, het papier maagdelijk wit.