Dit boek voert ons van de West-Vlaamse grensstreek, waar de '14-18' bestendig aanwezig bleef, tot in het landelijke Brabant. Hij evoceert de tijd van de 'zwingelaars' in het vlas aan de Leie, de pendelaars naar Noord-Frankrijk, het liefdadige 'Werk van koningin Astrid' toen het 'kindergeld' en de 'congé payé' werden uitgevonden, de tijd dat kinderen opgroeiden in 'huzekotjes', terwijl bossen en velden hun vrije speelpleinen vormden en de straat nog van hen was, de tijd van de dreiging en de honger van de oorlog...