De Nederlandse samenleving was al vroeg georganiseerd in kleine wooneenheden: jonge mensen vormden een huishouden, zodra ze een eigen woning hadden. Voor het houden van zo'n eigen huis was de huisvrouw cruciaal. Van oudsher had zij geen tijd om dagenlang in de keuken te staan, maar besteedde wel veel aandacht aan het schoonhouden van huis en omgeving. Ze was niet belezen of erudiet, maar kon wel goed rekenen en organiseren. Ze had weinig talent voor ondergeschiktheid, maar was niet te beroerd om huishoudelijk werk te doen.
Historica Els Kloek laat zien hoe de rol van de huisvrouw zich in de Nederlandse geschiedenis steeds heeft gevoegd naar de omstandigheden van de tijd. Daarmee verklaart zij hoe de ondernemende huisbestierster van toen zich ontwikkelde tot de in deeltijd werkende zorgmoeder van nu.