De gebeurtenissen in Vrouwe Fortuna worden gedomineerd door de laatste jaren van Sulla, en door Pompeius, de jonge telg uit een enorm machtige plattelandsfamilie. Vrouwe Fortuna is het verhaal van Sulla’s terugkeer uit ballingschap, zijn installatie als dictator, en zijn opzienbarende, zelfopgelegde terugtrekking uit het openbare leven. Gedetailleerd wordt de opkomst van Pompeius beschreven. Op tweeën- twintigjarige leeftijd noemt deze zichzelf Magnus (’de Grote’) en is hij vastbesloten met gebruikmaking van alle noodzakelijke middelen tot Romeinse politieke superioriteit te komen.
De lotgevallen van Sulla en Pompeius spelen zich af tegen een roerige achtergrond. Ze zijn doorspekt met een gruwelijke campagne om rebellerende elementen in Spanje omver te werpen, met een gevaarlijk gerommel in het Oosten, en met de noodlottige slaven opstand onder leiding van de tragische figuur Spartacus, wiens ware verhaal nu
- voor het eerst - voor moderne lezers uit de doeken wordt gedaan.
En temidden van deze buitengewone, gepassioneerde, ambitieuze, en levensgenietende mensen, is daar Julius Caesar. In één klap een volwassen man geworden, gebruikt hij zijn priestergewaad op een zeer verrassende manier, vergaart hij al vroeg militaire glorie en komt hij in de Senaat. In korte tijd bouwt hij een formidabele reputatie als diplomaat, advocaat en politicus op.
In deze roman wordt het zaad voor zijn afschuwelijke rivaliteit met Pompeius gezaaid. De gebeurtenissen die leiden tot zijn unieke positie in de geschiedenis
- als de man met wie de Romeinse Republiek ten onder ging - beginnen vorm aan te nemen.