Sinds zij en haar zusters, Anigel en Kadya, de koninkrijken Ruwenda en Labornok hebben verenigd, ettelijke levens geleden, is Haramis Oertovenares in het land waar nu overal de eens zeldzame Zwarte Trillium bloeit. Maar hoog in de Toren van Orogastus, de tovenaar die ze ooit versloeg, wordt Haramis gekweld door dromen die haar dwingen een opvolgster te vinden. Ver weg, in de Citadel van Ruwenda, vermoedt prinses Mikayla, die nauwelijks ouder is dan een kind, nog niets van haar verwantschap met Haramis, noch van de toekomst die haar wacht. En ze is ontwetend van de verborgen mystieke krachten die ze spoedig zal ontwikkelen. Mikayla's koppige nieuwsgierigheid leidt haar en haar neef Fiolon tot diep in het Groene Moeras om te zoeken naar overblijfselen uit het verleden. Het onschuldige uitstapje slaat echter om in een gevaarlijke reis. Haramis brengt redding en maakt Mikayla tot een bevoorrechte, maar weigerachtige gevangene in haar verblijf in de bergen. Want het lot vraagt Mikayla afstand te doen van haar huwelijk met de gevoelige, begaafde Fiolon en zich te wijden aan haar roeping als Oertovenares. De uitdagingen worden nog zwaarder dan Haramis en Mikayla hadden voorzien. De vermogens van de ouder wordende Haramis worden beproefd en ze moet erkennen dat het voorbereiden van haar opvolgster het zwaarste gevecht wordt dat ze ooit heeft moeten aangaan.