Dit tweede deel van Het Bureau, Vuile handen, beschrijft de jaren tussen 1965 en 1973.
Buiten woeden het Bouwvakkersoproer, de Maagdenhuisbezetting en de Vietnam-demonstraties. Het Bureau zelf groeit uit zijn voegen en verhuist naar een oud bankgebouw aan de Amsterdamse Keizersgracht. In een conflict met het Hoofdbureau over samenwerking met een Zuid-Afrikaans Instituut voor Volkscultuur neemt Maarten Koning bijna zijn ontslag. De gepensioneerde directeur Anton Beerta blijft achter de schermen actief. Hij haalt Maarten tegen zijn zin in de Vlaams-Nederlandse redactie van Ons Tijdschrift en splitst hem een onmogelijke opdracht in de maag voor de Europese Atlas voor Volkscultuur. Als Maarten zich tijdens een congres van die opdracht tracht te bevrijden, maakt hij zichzelf onbedoeld tot spreekbuis van de jongere congresleden. Dit geeft hem het gevoel in een fuik te zijn gezwommen.