Nog niet eens zeventig en nu al volop tijdom wat ik nog een beetje kan ieder jaar slechter te kunnen. Nee, je hoort Korteweg niet klagen. In Waar ik nooit goed in was steeds slechter kunnen, zijn twaalfde bundel, gaat hij gewoon door waarmee hij bezig was in zijn vorige bundel, Ouderen zijn het gelukkigst. Hij blijft met opgewekt gemoed genoegen nemen met de beperkingen van de nakende ouderdom. De achterbank van schoolreisjes is immers onbereikbaar. En de kunst van het tegen de muur opvliegen is ook niet iedereen gegeven. Toegegeven, je kunt dingen niet meer. Dat is erg, maar het zijn meestal toch al dingen die je niet goed kon. En dat maakt het minder erg.