Op een dag komt de 14-jarige Robert plotseling in een scène terecht van het televisieprogramma dat hij aan het bekijken was. Een vreemde omgeving in een andere tijd: Novosibirsk, Siberië, 1956. Robert weet niet wat hem overkomt. Hij maakt er kennis met Olga, die hem in haar huis opneemt. Robert leert het leven in de barre streek kennen, maar op een dag worden Olga en hij door de geheime politie gearresteerd. Robert kan ontsnappen en vlucht een bioscoop binnen. Via de film belandt hij in de outback van Australië, 1946. Daar wordt hij verliefd op de dochter van de familie die hem onderdak verleent. Via een foto komt hij vervolgens in het Duitsland van 1930 terecht, waar hij zijn grootmoeder als kind leert kennen en de daden van de nazi's aan den lijve ondervindt. De volgende halte is een Noorse vissershaven in 1860; hij wordt er geconfronteerd met het eenvoudige, diep protestantse leven en met een bizarre leerkracht die in de wereld der geesten gelooft. In 1702 maakt hij als page kennis met de Duitse prinses Sophie Amalie en de filosoof Treibnitz, die de prinses inwijdt in de geheimen van het heelal. In 1638 leert Robert het leven van een struikrover kennen en belandt hij te midden van de Dertigjarige Oorlog. Tenslotte opent hij zijn ogen in het huis van een Vlaamse schilder in Amsterdam, in 1621. Daar leert Robert hoe hij de typische stillevens van die tijd kan schilderen...