Salomon Kroonenberg doet met hamer en kompas geologisch veldwerk in de hel, in de voetsporen van de Bijbel, Homerus, Vergilius, Dante, Da Vinci, Descartes, Jules Verne en de moderne wetenschap, in elk hoofdstuk weer een stukje dieper. Hij laat ons zien dat de aarde haar eigen geschiedenisboek is. Zo leren we dat we de ondergrond niet langer moeten zien als een supermarkt voor grondstoffen, als een tapijt om afval onder te vegen of als laatste rustplaats voor de doden, maar veeleer als een onvervangbaar archief, en als een levend ecosysteem waarvan we nog maar nauwelijks de rijkdom hebben kunnen peilen.