Twee jonge zussen in een Roemeense circusfamilie zoeken naar vaste referentiepunten in een bestaan dat gekenmerkt wordt door twee werelden: het kleurrijke thuis van het circus en de karavaan, en de harde realiteit van voortdurend buitenstaander en onderweg zijn. Om hun zorgen over hun moeder te vergeten, die elke avond met gevaar voor eigen leven boven de circusring hangt, moeten de zussen elkaar verhalen vertellen. En hoe harder het leven wordt, hoe gruwelijker de verhalen worden, zoals dat over het kind dat levend in de polenta wordt gekookt.
Ondertussen wil de vader wil van zijn dochter een filmster maken – maar de beloften van het Westen die de kleine circusfamilie nastreeft worden niet waargemaakt en het gezin dreigt uit elkaar te vallen.