Het gebeurt niet vaak dat een wetenschap zo op haar grondvesten schudt. Sinds de financiële crisis blijkt het ene na het andere economische model, leerstuk of dogma rijp voor de prullenbak. En als er één thema is waar de oude zekerheden sneuvelen, dan is het ongelijkheid. Terwijl de Franse econoom Thomas Piketty furore maakt met zijn dikke pil over de terugkeer van het kapitaal, wijzen nu ook grote spelers als het IMF, de OESO en de Wereldbank op de gevaren van te grote welvaartsverschillen. Maar het Nederlandse debat over ongelijkheid? Dat is slaapverwekkend als altijd. 'De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen', zegt links. Rechts haalt vervolgens de schouders op en ziet nivelleren als een kwestie van jaloezie. In dit essay doorbreken
Rutger Bregman en Jesse Frederik de patstelling. Op een reis langs oude denkers, van Aristoteles tot Marx, laten ze zien dat er niets vanzelfsprekends is aan ongelijkheid. De regels van het spel - de machtsverhoudingen, de wetten, de moraal en ga zo maar door - maken dat sommigen rijk worden en anderen arm. In de overtui - ging dat economen te weinig weten van filosofie, en filosofen te weinig van econo - mie, tillen Frederik en Bregman de discussie naar een hoger plan. Het is tijd om die oude filosofische vraag opnieuw te stellen: welke rijkdom is echt verdiend?