Een betoverende roman over een onmogelijke lotsbestemming
India, 1995. Charlotte Bridgwater bewoont een grote vervallen villa in Rampur. In betere tijden werden in haar ouderlijke huis grote feesten gegeven en was er aan personeel geen gebrek, maar nu moet ze de eindjes aan elkaar knopen, slechts geholpen door een trouwe butler.
Madan is van bedelaarskind uitgegroeid tot een zeer getalenteerd kleermaker met een welhaast bovennatuurlijke gave voor het maken van schitterendste japonnen.
Door het uitblijven van de moesson en de almaar toenemende hitte is het leven in het stadje bijna ondraaglijk. Toch kijkt iedereen uit naar het ophanden zijnde gala, als plots de vaste kleermaker overlijdt. Madan neemt zijn taak over en huurt een kamer in het grote lege huis van Charlotte – tegen haar zin, want ze wil liever geen mensen over de vloer.
Tussen de gereserveerde, eenzame Charlotte en Madan – die stom is - ontstaat al snel een grote aantrekkingskracht. Ze blijken woordloos te kunnen communiceren. Dat biedt ze weliswaar veel troost, maar het jaagt ze ook schrik aan, want lands- en standsverschillen worden niet zomaar uitgewist. Als stukje bij beetje de geschiedenis wordt ontrafeld blijkt hun liefde wortels te hebben in het verre verleden …
Threes Anna zet in haar grootste roman een aantal onvergetelijke karakters neer, tegen een achtergrond van bijna een eeuw Indiase geschiedenis.
Fragment
Onder aan de trap staat een kist. Hij staat er al weken. Niemand durft de kist aan te raken want majoor Victor Bridgwater is op missie en Mathilda is op dezelfde dag dat de kist aankwam bevallen van haar eerste zoon. Sinds een paar dagen komt ze weer haar kamer uit, maar ze heeft niet gezegd dat de kist moet worden verplaatst. Het onhandige, houten geval staat midden in de hal, niemand klaagt. De eerste dagen gluurde het personeel, als het op weg naar boven was met schone luiers en warme kompressen, nieuwsgierig naar de stempels en zegels op het deksel, ervan overtuigd dat het iets te maken had met de nieuwgeborene, maar sinds Charlotte aan Sita, het kindermeisje, aan wie ze alles toevertrouwt, heeft verteld dat er een machine in zit die hun werk kan doen, is iedereen bang van de kist.
De oude butler, met een zilveren dienblad waarop een grote theepot prijkt, ziet een van de vegers snel voorbij de kist schieten. ‘Stop!’ zegt hij.
De mehtar, een jonge vrouw in een kleurloze sari, kijkt hem schuldig aan.
‘Waarom veeg jij het stof niet van de kist?’
‘Maar meneer,’ fluistert de vrouw, ‘dan breekt hij los!’
‘Wie?’
‘Het ijzeren beest, meneer.’
Hoewel hij het niet zal toegeven is ook de butler bang voor wat er in de kist zit, hij heeft het gehoord van de bobajee, die het van zijn masalchee heeft, die een koelie heeft gesproken die bevriend is met de koelie van de hoofdambtenaar van het postkantoor, dat in de kist een machine zit die kan lopen en praten. De koelie heeft gezien hoe de ambtenaar de kist openmaakte om te controleren of er echt in zat wat er op de douanepapieren stond en hij vertelde hoe zijn baas met een kreet het deksel weer op de kist had geworpen, waarna hij had geroepen dat de kist zo snel mogelijk naar de generaal, die eigenlijk maar een majoor is, moest worden gebracht.
India, 1995. Charlotte Bridgwater bewoont een grote vervallen villa in Rampur. In betere tijden werden in haar ouderlijke huis grote feesten gegeven en was er aan personeel geen gebrek, maar nu moet ze de eindjes aan elkaar knopen, slechts geholpen door een trouwe butler.
Madan is van bedelaarskind uitgegroeid tot een zeer getalenteerd kleermaker met een welhaast bovennatuurlijke gave voor het maken van schitterendste japonnen.
Door het uitblijven van de moesson en de almaar toenemende hitte is het leven in het stadje bijna ondraaglijk. Toch kijkt iedereen uit naar het ophanden zijnde gala, als plots de vaste kleermaker overlijdt. Madan neemt zijn taak over en huurt een kamer in het grote lege huis van Charlotte – tegen haar zin, want ze wil liever geen mensen over de vloer.
Tussen de gereserveerde, eenzame Charlotte en Madan – die stom is - ontstaat al snel een grote aantrekkingskracht. Ze blijken woordloos te kunnen communiceren. Dat biedt ze weliswaar veel troost, maar het jaagt ze ook schrik aan, want lands- en standsverschillen worden niet zomaar uitgewist. Als stukje bij beetje de geschiedenis wordt ontrafeld blijkt hun liefde wortels te hebben in het verre verleden …
Threes Anna zet in haar grootste roman een aantal onvergetelijke karakters neer, tegen een achtergrond van bijna een eeuw Indiase geschiedenis.
Fragment
Onder aan de trap staat een kist. Hij staat er al weken. Niemand durft de kist aan te raken want majoor Victor Bridgwater is op missie en Mathilda is op dezelfde dag dat de kist aankwam bevallen van haar eerste zoon. Sinds een paar dagen komt ze weer haar kamer uit, maar ze heeft niet gezegd dat de kist moet worden verplaatst. Het onhandige, houten geval staat midden in de hal, niemand klaagt. De eerste dagen gluurde het personeel, als het op weg naar boven was met schone luiers en warme kompressen, nieuwsgierig naar de stempels en zegels op het deksel, ervan overtuigd dat het iets te maken had met de nieuwgeborene, maar sinds Charlotte aan Sita, het kindermeisje, aan wie ze alles toevertrouwt, heeft verteld dat er een machine in zit die hun werk kan doen, is iedereen bang van de kist.
De oude butler, met een zilveren dienblad waarop een grote theepot prijkt, ziet een van de vegers snel voorbij de kist schieten. ‘Stop!’ zegt hij.
De mehtar, een jonge vrouw in een kleurloze sari, kijkt hem schuldig aan.
‘Waarom veeg jij het stof niet van de kist?’
‘Maar meneer,’ fluistert de vrouw, ‘dan breekt hij los!’
‘Wie?’
‘Het ijzeren beest, meneer.’
Hoewel hij het niet zal toegeven is ook de butler bang voor wat er in de kist zit, hij heeft het gehoord van de bobajee, die het van zijn masalchee heeft, die een koelie heeft gesproken die bevriend is met de koelie van de hoofdambtenaar van het postkantoor, dat in de kist een machine zit die kan lopen en praten. De koelie heeft gezien hoe de ambtenaar de kist openmaakte om te controleren of er echt in zat wat er op de douanepapieren stond en hij vertelde hoe zijn baas met een kreet het deksel weer op de kist had geworpen, waarna hij had geroepen dat de kist zo snel mogelijk naar de generaal, die eigenlijk maar een majoor is, moest worden gebracht.