Hermann Hesses beschouwingen en gedichten over zijn tocht naar Ticino, het zuidelijkste kanton van Zwitserland, behoren tot de mooiste teksten van de dichter. Deze reisindrukken, die hij in 1917/18 schreef, beschrijven de grensovergang van de koelte en abstractie van het Noorden naar de warmte en creatieve zinnelijkheid van het Zuiden. We lezen hoe Hesse afstand neemt van het burgerlijke leven en kiest voor het leven van een zwerver en avonturier. Deze teksten markeren zijn overgang van een vita activa naar een vita contemplativa en vormen de aanloop naar zijn meesterwerken Siddhartha en Steppenwolf, die kort nadien the licht zagen.