Na een lange, koude en donkere winter wordt Kleine Beer wakker. Hij heeft een hoofd vol plannen. Samen met Grote Beer wil hij pannenkoeken bakken, een hele grote nieuwe boomhut bouwen... En iedere avond warme melk met honing drinken. Maar ... Grote Beer is er niet. Kleine Beer is zo verdrietig dat zijn buik er pijn van doet. Zijn vrienden doen hun best om hem weer blij te maken. Toch weet iedereen dat Kleine Beer vaak aanGrote Beer denkt. Dat is niet erg. Bij zijn vrienden mag hij zijn verdriet tonen.