Peeters schrijft heldere gedichten, die soms uiting geven aan woede, dan weer aan verbazing. In Wasdom komen al deze registers tot hun recht: zwaarmoedigheid en ernst worden afgewisseld door lichtvoetige ironie, en abstracte, haast bovenaardse bespiegelingen door weerspiegelingen van het alledaagse leven. Maar altijd schrijft Peeters in een taal die zingt.