Toen Amos Oz gevraagd werd waar de verhalen die hij vertelt vandaan komen, zei hij geen antwoord te hebben. Maar hij wist wel dat hij een spionnenleven leidde, dat hij andere mensen observeerde, luisterde naar hun gesprekken en flarden van die gesprekken stal.
‘Neem een appel. Wat is een appel? Waar is hij van gemaakt? Water, aarde, zon, een appelboom en een beetje mest. Maar hij lijkt op niets van dat alles. Hij is er wel van gemaakt, maar hij lijkt er niet op. Zo is het ook met een verhaal. Het is ongetwijfeld gemaakt van een totaal aan ontmoetingen, ervaringen en observaties.’
In Wat is een appel? vertelt Amos Oz zonder schroom of pretentie over zijn leven, zowel over het persoonlijke deel – zijn jeugd, zijn privéleven en zijn literaire oeuvre – als over zijn politieke triomfen en nederlagen. Het resultaat is een autobiografie in de vorm van een diepgravend en openhartig interview met zijn redacteur.