In de vroege ochtend van 7 juni 1989 stortte vlucht PY 764 neer in het oerwoud vlakbij vliegveld Zanderij in Suriname. 176 passagiers kwamen daarbij om het leven.
Voor het in 1975 onafhankelijk geworden Suriname was dit de grootste vluchtramp ooit: een nieuwe schok na de december-moorden zeven jaar eerder.
In Nederland werd het bericht over de ramp onthutst ontvangen. Er kwamen extra journaals. Op de nationale herdenking in de Amsterdamse RAI spraken voetbalsterren Ruud Gullit en Frank Rijkaard, die aanvankelijk ook aan boord zouden zitten als spelers van het Kleurrijk Elftal. Premier Lubbers en Koningin Beatrix betuigden hun medeleven. Er werden hulptroepen naar de rampplek gestuurd.
Toch ging Nederland daarna snel weer over tot de orde van de dag. Voor een benefietwedstrijd in de Rotterdamse Kuip stroomde het stadion zes weken na de ramp nog niet halfvol. Toen drie jaar later in de Amsterdamse Bijlmer een vliegtuig neerstortte, en er 43 slachtoffers vielen, kreeg die ramp veel meer aandacht.
De Nederlandse staat beschouwde de SLM-ramp als een zaak voor Suriname, zelfs al had zeventig procent van de slachtoffers aan boord van PY 764 de Nederlandse nationaliteit.
Journalist Anton Slotboom zoekt in dit boek naar het antwoord op de vraag: wat als deze ramp nu was gebeurd? Door de bril van nu kijkt hij naar de gebeurtenissen van toen.
Hij gaat het gesprek aan met nabestaanden, in Nederland en in Suriname, spreekt met familie van de slachtoffers en herbeleeft de ramp met journalisten van toen.
In deze gesprekken slaan veel geinterviewden een zucht van verlichting. Eíndelijk is er aandacht voor de grootste Surinaamse vliegramp ooit die, tot hun verdriet, soms ook wel 'de vergeten ramp' wordt genoemd.
Hun herinneringen en levensverhalen zijn uniek, maar één ding zeggen de betrokkenen allemaal: de slachtoffers van deze ramp mogen stuk voor stuk nooit worden vergeten.