In maart 1922 publiceerde de Belgische filoloog Théophile Simar een studie onder de titel Etude critique sur la formation de la doctrine des races au xviiie siècle et son expansion au xixe siècle. Daarin wordt voor het eerst het woord ‘racisme’ in een wetenschappelijke context gebruikt. Honderd jaar later valt die term elke dag tientallen keren op duizenden plaatsen. Racisme lijkt een onuitroeibaar maatschappelijk probleem. In dit boek brengen Frank Van Laeken en Paul Beloy een overzicht van de geschiedenis van het racisme. Ze passeren langs de slavernij, de Ku Klux Klan en #BlackLivesMatter in de vs, de uitwassen van kolonialisme, de Holocaust en apartheid, om uit te komen bij racistische incidenten in hedendaags Vlaanderen Ze gaan na hoe racisme en discriminatie zich manifesteren op het terrein van de directe leefomgeving, het onderwijs, de arbeidsmarkt, de woningmarkt politie en justitie, de politiek, de culturele sector, de sport en de (sociale) media, en belichten hardnekkige stereotypes. Daarbij laten ze slachtoffers uitgebreid aan het woord, want voor hen is racisme nooit relatief. De auteurs van dit boek en de mensen met wie ze spraken, hebben een droom. Aan het eind bieden ze daarom een resem suggesties die tot oplossingen zouden kunnen leiden, van preventie tot repressie.