Het is zomer. Een meisje zit met haar vader, haar broer en haar zus in de achtertuin. Ze hebben deze zomer drie mensen begraven, het gezin is plotseling verre van compleet. Ze besluiten op reis te gaan om zoveel mogelijk aan de rand van de wereld te zitten. Daar liggen ze naar de wolken te kijken, volgen ze de vlucht van een condor en luisteren ze naar Graceland.
De hoeveelheid ijsjes die worden gegeten sinds het noodlot heeft toegeslagen, zijn niet meer te tellen. Het meisje probeert een antwoord te bedenken op 'wat nu'.
We komen nog één wonder tekort is een geestig en droevig coming-of-age-verhaal van een meisje dat herinneringen het hoofd moet bieden en naar verbondenheid verlangt.