Wisten gewone Nederlanders in '40-'45 van de Holocaust? Het is een van de grote en meer verontrustende vragen van de Nederlandse geschiedenis. De vraag is eerder gesteld en eerder beantwoord. Abel Herzberg, Jacques Presser en Loe de Jong, meenden dat men het niet had geweten; de beschikbare informatie was fragmentarisch en inconsistent, de misdaad was onvoorstelbaar. Een nieuwe generatie historici trok dat in twijfel en stelde vast dat de BBC, Radio Oranje, de illegale pers en oorlogsdagboeken met enige regelmaat spraken van 'uitroeiing' en 'vernietiging' van de joden. Wie wilde, kon het weten, opperden zij maar men wílde niet weten, want men wilde niet handelen. Uit angst, onverschilligheid en antisemitisme keek men liever de andere kant op. Het lot van de joden was ongewenste kennis, zo luidt de nieuwe concensus. In 'Wij weten niets van hun lot' wordt teruggekeerd naar dit gevoelige onderwerp en wordt aan de hand van 164 dagboeken van zeer uiteenlopende Nederlanders geconstrueerd en geanalyseerd wat men destijds hoorde, dacht en wist.