In Weet je nog, alles? waagt Jesse Laport herhaaldelijk de poging om te conserveren hoe de dingen zijn geweest. Hij gaat terug naar zijn jeugd; herbeleeft de liefde, en leest af aan de tuin hoe de dingen voorbijgaan.
In alles zit een herinnering, een gemis en een wens: in zijn ouders, een kraai, een vleermuis, in een taal, een onuitwisbare grasvlek, en in het grootste bad ter wereld. Onvermijdelijk komt de lezer onder ogen hoe wat vergaan is niet terugkomt, en hoe die herinneringen misschien niet zo rooskleurig waren als ze leken.
Weet je nog, alles? is een breekbare bundel waar nostalgie, vergeten luchtkastelen en raad voor de omgang hiermee elkaar tegemoetkomen.