Verliefd worden is vrij eenvoudig; de liefde onderhouden kost veel tijd en energie; maar uit elkaar gaan is het moeilijkste wat er is. Dit motief is de leidraad van Weg, de langverwachte tweede roman van Minke Douwesz, die in 2003 succesvol debuteerde met haar roman Strikt (10.000 exemplaren verkocht).
Weg speelt zich af tussen april en juli 2002, toen Nederland rondom de Tweede Kamerverkiezingen ‘de onschuld verloor’ als gevolg van de moord op de politicus Pim Fortuyn. Hoofdpersoon Edith Heringa is een 40-jarige, hardwerkende gynaecologe. De weinige vrije tijd die zij heeft, besteedt ze aan de afronding van haar proefschrift. Hierin wil zij het verband aantonen tussen eetstoornissen bij pubermeisjes, met name anorexia, en het ontwaken van hun vrouwelijke seksualiteit, wat moeilijker blijkt dan zij had vermoed.
Zo mogelijk nog lastiger is Ediths relatie met Norma Pekel, een vrouw met wie zij al drie jaar samenwoont in een idyllisch gelegen boerderijtje. Edith beseft dat zij en Norma volledig uit elkaar zijn gegroeid en beëindigt de relatie. Maar dan begint het gedonder. De boerderij staat op haar naam, de vrouwen zijn niet in de echt verbonden, dus vroeg of laat
zal Norma haar biezen moeten pakken. Dit verdomt zij; ze verzet zich met hand en tand tegen haar vertrek. Het is hier dat het eigenlijke thema van de roman zichtbaar wordt: het onvermogen van mensen om te voorkomen dat zij elkaar het leven tot een hel maken.