Wat is de betekenis van een plek voor de cultuur van een democratie? Nu de Nederlandse politiek voor het eerst in ruim tweehonderd jaar het Binnenhof heeft verlaten, dringt die intrigerende vraag zich op. In 1992 verhuisde de Tweede Kamer vanuit de oude, krappe vergaderzaal en een doolhof van gangen en nissen op het Binnenhof naar de gepolijste nieuwbouw aan het aanpalende Plein. Nu het hele complex aan vernieuwing toe is, heeft het parlement zich teruggetrokken in een betonnen bunker verderop in Den Haag.
Van een clubhuis naar een kantoortoren: intimiteit maakte steeds meer plaats voor zakelijkheid – en misschien zelfs voor vervreemding. Het parlement is door de jaren heen veranderd in een vesting. De parlementaire pers wordt regelmatig achter hekken en koorden gedrongen, met woordvoerders en spindoctors als de poortwachters. Wat zegt dat allemaal over de Nederlandse politiek? Bestaat er een weg terug naar een lossere, open cultuur?
Terwijl de ervaren Tromp naar het verleden kijkt, richt de jonge Aharouay zich op de huidige verhoudingen. Uit de dialoog die zo ontstaat, wordt de niet te onderschatten betekenis duidelijk van een plek voor de politieke cultuur.