In De wereld bij benadering is de verteller zelf de hoofdpersoon: een bijziende jongeling die al vroeg zijn vader verloor en nu zijn eerste liefde beleeft tijdens het 'revolutionaire' jaar 1968. Voor het zover is komt hij echter op een internaat terecht. Zijn vriendschap met de brutale Gyf krijgt een hilarisch vervolg als zij elkaar tijdens hun studententijd weer tegen het lijf lopen. Hierbij speelt hun wederzijdse vriendin Théo een opmerkelijke rol.
Men hoeft Rouauds vorige boeken niet gelezen te hebben om van deze slapstick 'à la française' te kunnen genieten. Maar de vernuftige wijze waarop hij aan het slot alle verhaallijnen samenbrengt en de drie romans in perspectief plaatst, laat niet alleen zien hoe onbenullig Mei '68 was vergeleken met de beide wereldoorlogen: het zal de bewondering voor de rasschrijver die Rouaud is alleen maar vergroten.