Julia is acht als ze met haar drie zussen door hun moeder wordt meegenomen van Oost-Berlijn naar West-Duitsland. Het is het hoogtepunt van de Koude Oorlog. Ze komen terecht in een dorp in het noorden. Daar zijn ze Ossies en dus buitenstaanders, wat nog wordt verergerd door de chaotische manier waarop haar moeder het huishouden voert. Als Julia dertien is, is de situatie zo onhoudbaar dat ze naar West-Berlijn vertrekt. Ze gaat er naar school, werkt als babysitter en schoonmaakster. Ze ontmoet er haar vader, voor het eerst, en verliest hem meteen weer. Ze doet eindexamen en leert Stephan kennen, haar grote liefde, en verliest ook hem. Als ze zich dit allemaal durft te herinneren, is het nu.