Als Wessel van Texel eraan kwam dreunen
begon het gras van schrik te kreunen.
De lucht begon te beven.
Bomen rilden, bloemen trilden,
vreesden voor hun leven.
Wessel van Texel ram-bam-banjerde
ram-bam-bulderde: ‘Opzij!
De wereld is van Wessel.
Ja, heel Texel is van mij!’
Wessel is een echte ram, met weinig oog voor zijn omgeving. Het liefst ramt hij alles wat hij tegenkomt omver, en daar hebben de andere dieren op Texel schoon genoeg van. Groot is dan ook hun blijdschap als Wessel letterlijk omvalt bij het zien van Blonde Bessie uit de Koog – en daarna niet meer overeind kan komen. Blonde Bessie krijgt medelijden en biedt hem een helpende poot, op voorwaarde dat hij zijn leven betert, dat wel. Maar een Texelse ram verliest zijn vechtlust niet zomaar…