Een mooie bundel met 22 baker- en andere rijmpjes waarin ernst en vrolijkheid elkaar afwisselen.
In de ernstige gedichten komen kindervragen en -angsten in verband met sterven, verdriet hebben
en achtergelaten worden aan bod. De vrolijke gedichten gaan over een meisje zonder zorgen, vis
verversen, een prinsesje en een kikker en nog veel meer. In alle gedichten wordt gespeeld met
woorden, klanken en rijm. Herhaling en ritme zijn heel belangrijk.
Thema's: kindervragen, fantasie.
Zonder hoed en met ŽŽn schoen
danst een meisje in het groen,
door de wei langs negen slootjes
met een mand amandelbroodjes.
Broodje kaas voor onze baas.
Broodje ham voor ons madam.
Hij de kaas en ik de gaatjes.
Ik de ham en zij de praatjes.
Lopend als een vuur
door dertien smalle straatjes.
Met ŽŽn broodje in haar blootje
danst een meisje in het groen,
zonder hoed en zonder schroom
onder mijn amandelboom.