Wiet Waterlanders is dolgelukkig: het geheime genootschap van de kleine Caroluscode heeft zijn opdracht volbracht, en kan nu genieten van een verdiende vakantie. Maar net als hij denkt dat alle geheimzinnigheid en gevaren van de baan zijn, komt zijn papa met een geheim op de proppen dat inslaat als een bom. Wiet blijkt namelijk een halfbroer, Wout, te hebben die twee jaar jonger is. En op-en-top cool ... en een durfal ... en handig ... en snel. Alles wat Wiet niet is, is Wout wel. Maar waarom duikt Wout nu pas op? En wie is zijn moeder? Hun papa heeft ook nog een opdracht voor hen: hij wil dat ze, samen met Indigo en Ophelia, infiltreren in een knapenkoor dat op stagekamp gaat in een oude abdij. Wiet en zijn vrienden moeten achterhalen wie een oude muziekpartituur geschreven heeft. Maar dan valt, bij de opgravingen in de abdij, bijna letterlijk een lijk uit de kast ...