Een lyceumklas in oorlogstijd. Peter en Margie, Tom, Hansje, en de anderen. Peters vader is gevangen als gijzelaar. Het lijkt wel of je je gewone schoolleven leidt: je pest leraren, je wordt de klas uitgestuurd en bent verliefd. Maar je ziet méér dan de volwassenen denken. Je ziet dat de Duitsers het overal voor het zeggen hebben. Dat elke daad van verzet met verschrikkelijke wraak wordt beantwoord. Dat mensen op straat worden opgepakt. Dat joodse mensen en kinderen worden weggevoerd naar Duitsland. Naar kampen waar je later de verschrikkelijkste dingen over hoort. ’s Nachts hoor je de Engelse bommenwerpers, op weg naar Duitsland, op weg naar de bevrijding. Maar de bezetting duurt zo lang: je zou ze willen helpen. Want hiér gebeurt niets, of het moest al zijn dat een Engels gevechtsvliegtuig neerstort. Toch brengt dat Peter en de anderen op een idee om zelf ook iets te doen. Als die piloot er nu maar eerst is ... Wat eerst spel was, wordt bittere ernst.