Wijnruit (Ruta graveolens) – door Shakespeare ook wel het 'kruid der gratie' genoemd – werd door de vroeg-katholieke kerk toegepast om demonen en het kwaad te verjagen. Ook gebruikte men het als tegengif bij vergiftigingen. In het middeleeuwse Europa dacht men er heksen mee te kunnen aanwijzen. In onze huidige tijd wordt wijnruit geassocieerd met berouw.
Hard aan rust toe besluit China Bayles, eigenaresse van kruidenwinkel Thyme and Seasons, er een paar weken tussenuit te gaan. Haar vriendin Maggie, een ex-non en thans eigenaresse van een restaurant, stelt voor om gezamenlijk in haar voormalige klooster in retraite te gaan.
Bij aankomst in het klooster blijkt dat er de laatste tijd mysterieuze dingen gebeuren. Er zijn branden gesticht en dreigbrieven rondgestuurd. En ook de dood van zuster Hilaria zou wel eens geen toeval kunnen zijn.
Kortom: China is in een slangenkuil terecht te zijn gekomen, waarin de machtsstrijd om de toekomst van het klooster een strijd op leven en dood lijkt te worden.