Delphine Lecompte is een tomeloze dichteres, een onverzadigbare verhalenvertelster, een hekelende polemiste en een woeste brievenschrijfster.
In Wilde brieven aan woestelingen richt zij zich tot haar idolen. Het zijn figuren als Ozzy Osbourne, Francis Bacon, Vladimir Majakovski, Edith Piaf, Roman Polanski, Iggy Pop en Jeanne d’Arc. Het zijn genieën op wie Lecompte desondanks wel iets heeft aan te merken. Want zo heeft ze haar helden het liefst, wanneer ze nijdig en onhebbelijk zijn; opgebouwd uit angsten, neurosen, trauma’s en inconsequenties. Dan kan ze zich tenminste aan hen spiegelen.
Een antwoord verwacht de schrijfster niet terug: niet van de levenden, niet van de morsdoden. De brieven gaan evengoed over haar eigen demonen. Zo schept ze een literaire vorm die ons tegelijkertijd onderricht en ontwricht. Het is een bedanking aan de wilde kunstenaars die haar leven hebben verrijkt en de afrekening met een leven dat minstens even woest was.