Na een storm in het jaar 1196 halen kustvissers een kleuter uit de branding. Die blijkt de enige overlevende van een schipbreuk te zijn. De jongen, vermoedelijk een koningskind, brengt zijn jeugdjaren door in een klooster nabij Brugge. Dat ontvlucht hij om zijn familie terug te vinden. Onder de naam Madoc leidt hij een leven als ridder en vecht duels op leven en dood uit, een leven waarin liefde evengoed een hoofdrol speelt. Jarenlang is hij de rechterhand van de legendarische graaf Hincmar. In Parijs ontpopt hij zich tot agnost, vrijdenker en schrijver. Maar als de Inquisitie actief wordt krijgen de ketterjagers ook Madoc in het vizier.
In 2017 ontdekt een Vlaamse mediëvist een verzamelhandschrift uit de dertiende eeuw. Hij raakt ervan overtuigd dat dit eigenhandig werd geschreven door Willem, dichter van het fameuze Van den Vos Reynaerde en het mysterieuze boek Madoc. Hoe houden deze teksten verband met het levensverhaal van de veelzijdige middeleeuwse schrijver?
In een roman die tegelijk bloedstollend en intellectueel uitdagend is en waarin de Middeleeuwen in alle kleur oprijzen, speelt Nico Dros een vernuftig spel met de vermeende geschiedenis van de raadselachtigste middeleeuwer: Madoc.