In dit boek schetsen Jan Hoedeman en Remco Meijer op basis van honderd interviews Alexanders ontwikkeling van prins tot koning. Door hun uitgebreide netwerk kregen zij toegang tot gesprekspartners die exclusief hun medewerking verleenden. Daardoor zijn ze in staat minutieuze reconstructies te maken, met tal van nieuwe feiten en inzichten, zoals over de aanloop naar het IOC-lidmaatschap van de prins, zijn opleiding tot koning en de verloving met Máxima Zorreguieta.
Als prins Willem-Alexander wordt hij in 1967 geboren. Hij weet vanaf zijn vroegste jeugd dat hij koning moet worden. Lang worstelt hij met deze lotsbestemming. Daarin lijkt hij meer op zijn grootmoeder Juliana dan op zijn moeder Beatrix. Hij verlaat tussentijds de middelbare school in Den Haag en later, als student in Leiden, moet hij flink worden aangepakt. Zijn hart gaat uit naar varen en vliegen. Als afgestudeerd historicus is zijn toekomst ongewis, want een opleiding tot koning bestaat niet. Hij is sociaal vaardig maar tegelijkertijd onhandig in zijn publieke presentatie. Hij heeft geen gelukkige hand in zijn partnerkeuze.
Maar als sportbestuurder en watermanager vindt hij zijn draai. Door zijn werk voor het IOC en de VN groeit zijn zelfvertrouwen en verdwijnt langzaam de krampachtigheid uit zijn openbare optredens. Dan ontmoet hij Máxima Zorreguieta. Hij speelt hoog spel door haar ten huwelijk te vragen voordat er een oplossing is gevonden voor de omgang met het problematische verleden van haar vader. De samenleving is in rep en roer. Het koningschap van Willem-Alexander, waarin jarenlang is geïnvesteerd, hangt aan een zijden draadje. De ontknoping in maart 2001 is een politieke thriller. Het sindsdien gevestigde beeld dat Willem-Alexander klaar is om koning Willem IV te worden loopt in 2009 een forse deuk op door onder andere het rumoer rond de vakantievilla in Mozambique.
Met foto's van Raymond Rutting
De auteurs zijn beschikbaar voor lezingen over Willem IV via SSS.