Willem Mengelberg (1871-1951) is de grootste dirigent die Nederland tot nu toe heeft gehad, en tegelijkertijd een van de meest omstreden dirigenten. Deze biografie beschrijft de periode na 1920: Mengelbergs succesvolle carrière in Amerika, de strijd om het beoogde operagebouw op het Amsterdamse Museumplein en Mengelbergs gevechten met de fiscus.
In de jaren dertig is het centrale thema natuurlijk Mengelbergs politieke stellingname ten opzichte van de ontwikkelingen in Duitsland. De jaren 1940-1945 zijn de meest dramatische jaren uit Mengelbergs loopbaan. Hij maakt zich in Nederland gehaat met zijn pro-Duitse houding. Niettemin zet hij zich ook in voor de joden, in zijn orkest, maar ook daarbuiten. Door zijn invloedrijke positie weet hij velen te helpen. Maar intussen triomfeert hij overal in Europa met zijn buitengewone dirigeerkunst, alsof er geen oorlog gaande is.
Na de oorlog krijgt hij bij de zuiveringen in de muziek een dirigeerverbod. Pogingen in 1947 om aan zijn uitsluiting van het Nederlandse muziekleven een einde te maken, mislukken. Nooit zal Mengelberg terugkeren naar Nederland: in 1951 sterft hij in zijn huis in Zwitserland.
Het levensverhaal van deze succesvolle dirigent is ten dele ook de geschiedenis van het Concertgebouworkest. Willem Mengelberg bracht het orkest op wereldniveau, een positie die het orkest heeft weten te behouden.