‘Was Willem een ongedoopte katholiek, zoals Herman Finkers beweert? Was hij op zoek naar Gods genade, zoals Bert de Haan in dit boek schrijft? Was hij (weer volgens Finkers) een atheïst die er niets meer aan doet? Leefde hij dichter bij de hemelpoort dan hij liet merken? Op al deze vragen zou Willem waarschijnlijk zeggen: ‘t is allemaal waar, want er klopt niets van.’
[Wobke Wilmink-Klein in de flaptekst bij de eerste druk van het boek.]