Ten eerste omdat het archief een inkijk biedt in het milieu van een opkomende generatie kunstenaars in het begin van de jaren zestig, die ontwrichting kozen als uitgangspunt voor hun kunstwerken.
Ten tweede omdat het karakter van de reportage- en straatfotografie van Wim van der Linden haaks staat op de esthetiek van de gevestigde documentaire fotografie zoals die begin jaren zestig nog gebruikelijk was. Zo brachten zijn collega-fotografen van destijds - in bijvoorbeeld de GKf - hun onderwerpen verhalend in beeld, waar de fotografische indrukken van Wim van der Linden eerder vervreemdend en confronterend zijn.
Zijn werk is verhalend en ontregelend tegelijk. Zijn straatbeelden lijken en passant te zijn vastgelegd maar blijken bij nadere beschouwing zorgvuldige composities. Drie personen die een soort eenheid vormen, zijn een vaak terugkerend item. Van der Lindens fotografie getuigt van een onbeschaamde brutaliteit. Die brutaliteit is een continuüm en is eveneens terug te vinden in zijn conceptuele films (zoals bijvoorbeeld Tulips en Rape ui 1966 en Hawaiian Lullaby uit 1967), in zijn latere televisiewerk voor de VPRO als Hoepla en de Fred Haché Show en in zijn televisiedocumentaires (over bijvoorbeeld Neil Young, uitgebracht door de WDR in 1971). Na zijn periode als televisiemaker begon Wim van der Linden in Amsterdam een uitvindersbedrijf, Noriyuki. In 1996 vertrok hij naar Amerika, waar hij in april 2001 op zestigjarige leeftijd stierf.
De straatbeelden (uit Amsterdam, Antwerpen, Parijs, Napels en New York) zijn aangevuld met impressies uit kunstenaarskringen - waar hij zelf deel van uitmaakte - met opnamen van onder anderen Simon Vinkenoog, Sanne Sannes, Remco Campert, W.F. Hermans, Jan Cremer, Cherry Duyns, Rem Koolhaas, Ward Ruyslinck, Aat Veldhoen, Anthon Beeke, Klaas Gubbels, Jan Mulder, e.a.
Guus Luijters schetst aan de hand van getuigenissen van tijdgenoten en vrienden een beeld van het leven van fotograaf, filmer, televisiemaker en uitvinder Wim van der Linden.
Adriaan Elligens belicht zijn fotografie.