De eerste literaire vertaling van een van de klassieke werken uit de 19e eeuw
Winnetou (1893) is veel meer dan zo maar een Indianen- of avonturenboek. Het is een zorgvuldig opgezet en gestileerd relaas van de wederwaardigheden van een jonge landopmeter in het Wilde Westen van Amerika en zijn relatie tot een talentvolle, edele Indiaan, ruim 150 jaar geleden.
Eerstgenoemde blijkt een grote aanleg te hebben voor het leven en overleven in die streken, zodat hij zich al gauw de erenaam ‘Old Shatterhand’ verwerft. De ander is de jonge Apache Winnetou, die hem vanwege zijn activiteiten ten behoeve van de spoorbaan vijandig gezind is. Het is adembenemend te lezen hoe deze twee mensen in de loop van de gebeurtenissen van vijand tot vriend en zelfs tot bloedbroeder worden.
De auteur had reeds gedurende een jaar of vijftien in tijdschriften verschillende verhalen over het genoemde tweetal het licht doen zien, voordat hij ze in boekvorm uitbracht. Als opmaat daarvoor schreef hij dit meesterwerk, dat de aanvang van hun vriendschap moest boekstaven. Deze roman is van alle Winnetou-boeken het meest programmatisch van opzet, en illustreert de ondergang van de Indianen tegen de achtergrond van deze persoonlijke ontwikkeling. Het thema, dat in het licht van onderdrukking en uitroeiing van diverse volksstammen in onze tijd nog steeds actueel is, wordt door May in een korte, algemenere Inleiding geschetst, en daarna in de roman zelf zeer consequent uitgewerkt en doorgevoerd.