Ze schrijft het getal in het groene aantekeningenboekje dat in het medicijnkastje woont, naast het ontsmettingsmiddel en bladert door vierentwintig weken van vernederende weeggegevens. 'Dat is ruim een ons minder dan vorige keer.' 'Maar nog steeds ver boven de gevaren zone.'
'Hmmm.' Het boekje gaat weer terug in het kastje. De omslag begint al los te raken van het spiraal.
Ik stap van de weegschaal af en verander van onderwerp. 'Mag ik met Emma na school een ijsje gaan eten?'
De stiefmond gaat open, maar er komen geen woorden uit.
Emma is negen. Emma is mollig. Mollig, niet fors, niet zwaar, niet dik. Ze heeft zware botten - net als haar vader, zegt ze - en haar molligheid is perfect. Emma zou een model moeten zijn; dat hebben we honderden keren gehoord bij schoolconcerten en voetbaltoernooien. Ze is het nieuwe Amerikaanse gemiddelde, een levendig, vlezig meisje met chocolade M&M-ogen en zwierig haar en een liefdesrolletje rondom haar buik.
Jennifer vindt Emma dik mollig, maar ze heeft het lef niet om het hardop te zeggen. 'E?n bolletje,' beloof ik. 'In een bakje.'
Lia en Cassie waren beste vriendinnen. Wintermeisjes, bevroren in graatmagere lichamen. Maar nu is Cassie dood. Lia's moeder is druk met het redden van andere mensenlevens. Haar vader is druk met zijn eigen zaakjes. Haar stiefmoeder Jennifer weet zich geen raad. En het stemmetje in Lia's hoofd zegt haar steeds opnieuw dat ze zich moet beheersen, sterk moet blijven, meer gewicht moet kwijtraken, minder moet wegen. Als ze op deze voet doorgaat - dun, dunner, dunst - verdwijnt ze misschien wel helemaal....